VDAB organiseert cursussen 'Westvlams voe behunners'
KORTRIJK - In het voorjaar organiseert de VDAB in Kortrijk opnieuw een cursus 'Westvlams voe behunners' voor anderstaligen. Geen gimmick, maar pure noodzaak. Want wie in West-Vlaanderen het dialect niet begrijpt, heeft een serieuze handicap.
Buiten West-Vlaanderen werd nogal lacherig gereageerd toen de VDAB vorig jaar aankondigde in Kortrijk cursussen 'Westvlams voe behunners' in te richten. Maar dat heeft 42 cursisten er niet van weerhouden om de voorbije drie lessenreeksen te volgen. 'Die cursus bleek noodzakelijk', zegt Annelies Vandaele, servicemanager Nederlands voor Anderstaligen. 'We hebben aan groot aanbod algemeen en functioneel Nederlands. Maar we kregen van een behoorlijk aantal mensen het signaal dat ze gefrustreerd waren: na zoveel moeite om Nederlands te leren, begrepen ze veel dialectsprekers nog altijd niet. Dat kan niet alleen communicatieproblemen op de werkvloer veroorzaken, maar mensen ook sociaal isoleren.'
Volgend voorjaar komt een vierde reeks 'Westvlams'. Vandaele: 'We krijgen ook vanuit bedrijven de vraag om die cursussen te blijven inrichten. Zelfs een Limburger was geïnteresseerd, maar de lessen zijn niet bedoeld als amusement.'
Cursisten hoeven nadien geen vloeiend West-Vlaams te kunnen spreken, begrijpend luisteren staat centraal. Ze krijgen onder meer uitspraaktips, leren de typisch West-Vlaamse 'vervoeging' van ja en nee en luisteren naar dialogen. 'Wie 'Westvlams' wil volgen, moet overigens al Nederlands hebben geleerd of bereid zijn dat te doen', benadrukt Vandaele.
De Russische Svetlana Gorovenko, die sinds vijf jaar in Harelbeke woont en graag kantoormedewerker zou worden, legt de vinger nog eens op de wonde: 'Ik heb Nederlands geleerd, maar in de fabriek of op bezoek bij familie van mijn Kuurnse man heb ik vaak gedacht: 'Wat heb ik daar nu aan? Ik begrijp niks van die taal.' Daarom vond ik die cursus West-Vlams een prima idee. Ik versta nu 99 procent van wat de mensen zeggen. Voor mij was West-Vlaams dan nog niet helemaal nieuw, maar mensen die nog maar weinig contact hadden gehad met West-Vlamingen, hadden er een hele kluif aan. Voor hen was het haast een nieuwe taal, bovenop het Nederlands.'
'Wô weundje?'
Dat vindt ook Marie-Annick Allard, afkomstig uit het Noord-Franse Bousbecque, maar ze woont al een hele tijd in Waasten, bij Komen. 'Hoewel je mij niet moet vragen om een volzin in het West-Vlaams uit te spreken, begrijp ik de mensen nu toch wel een stuk beter. Nu weet ik tenminste wat 'joas, joat' wil zeggen.' Marie-Annick wil nu dolgraag aan de slag als administratief bediende in West-Vlaanderen, en daarom volgt ze nog altijd Nederlandse les. 'Want als ik iets niet begrijp in het Nederlands, zal het mij ook niet in het dialect lukken.'
'Ik heb vijf jaar in Amsterdam gewoond', vertelt de Marokkaanse Saliha Zoughagh. 'Maar toen ik vier jaar geleden in België aankwam, kon ik met het Nederlands dat ik had opgepikt, weinig aanvangen. De eerste jaren begreep ik hier haast niets. Om bijvoorbeeld met je buren te kunnen praten of zelfs naar de dokter te gaan, móét je het streekdialect wel kennen. Ik vond de lessen erg leuk, maar de reeks was wel kort. Ik begrijp nu wel meer van het dialect, maar ik zou best nog een vervolgcursus willen volgen. Ik vind West-Vlaams wel mooi om naar te luisteren. Het lijkt trouwens heel veel op de Berbertaal.' (lacht)
Kunnen de dames voor de vuist weg nog wat West-Vlaams bovenhalen? 'A, ''t reênt stief' heb ik goed onthouden', zegt Marie-Annick. 'Seule,' schiet Svetlana te binnen, 'omdat ik het bizar vind dat je in één dialect drie of vier woorden hebt voor 'emmer'.' 'Eén keer vroeg iemand: 'Wô weundje?' Ik keek haar met grote ogen aan, tot ik doorhad dat ze wilde weten waar ik woonde', lacht Saliha.
Bron: http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=G7J303KL6&kanaalid=1860